top of page

Ze staan in de keuken. Zij kookt een ei
Zij is al tachtig, hij is haar voorbij
Het lichaam dat wil wel, de geest echter niet
Zijn handen die trillen
Ze willen wel pakken
Hij grijpt er steeds naast
Ogen verbaasd, ogen verbaasd


Dan gaat de deurbel en komt de verzorging
Hij denkt "de krant, het is de bezorging"
Zij praat langdurig, ze moeten verhuizen
Er is een plaats in een der tehuizen
Zij is meteen
Begonnen met pakken
Hij snapt maar niet wat er gebeurt
En zijn vrouw treurt en zijn vrouw treurt


De dagen hebben hun vaste patroon
Ooit was het vreemd, nu is het gewoon
Opstaan, verpleging... verpleging, naar bed
Daartussen is even de tijd stilgezet
Ik zie dit gebeuren
Kan niets voor hen doen
Hij leeft zijn verleden
In 't heden, in 't heden


Maar als ze op zondag hun kleinkind’ren zien
Dan bloeien ze op, ze leven voor tien
En na zo'n bezoekje, dan rusten ze wat
Dan vraagt hij aan haar: "Wie waren dat, schat?"
Zij geeft hem antwoord
't Is al wat haar rest
En hij fluistert zachtjes:
"Ik wist het nog best"


22-9-2015

 

bottom of page