top of page

Vakantie 2001

Vakantie in Egypte, een mooi reisdoel en nu helemaal niet druk; een week na de vreselijke aanslagen op de Twin Towers in New York.
Een Belgisch echtpaar, twee Nederlandse stellen (waar wij er een van waren) en drie busladingen Russen.
En van die horde Russen was er een de baas.
Allen hadden ze dan weliswaar een schorpioen op hun kuit getatoeëerd, deze rus had er ook een hamer en een sikkel bij.
Hij was duidelijk de baas. Als hij opstond stond de rest van Rusland ook op. Als hij dronk, dan dronken de anderen ook.
Het was een forse vent, een Big Rus….een Wal Rus.
Het hotel was duidelijk onderbezet, maar mijn vriendin en ik vonden dat geen probleem. Geen jengelende kinderen en geen ellelange rijen aan de bar. Herstel: geen ellelange rijen aan de bar als de Russen weg waren. Want, mijn God, wat bestelden die een hoop zeg. Het nadeel van all inclusive in combinatie met Russen.
Ze propten zo veel mogelijk pullen bier onder hun ligbed, om dan vervolgens, na tien minuten, op te staan en de hele middag niet meer terug te komen. Het personeel haalde de pullen, met het schaamrood op de kaken weer op.
Al snel kregen we kennis met de directeur van het hotel; een Egyptische Amerikaan of omgekeerd, dat weet ik niet meer. Deze alleraardigste man vroeg ons op een goed moment wat wij van het hotel vonden en wij konden (vanuit ons vakgebied) hem wel wat verbeterpunten noemen.
Maar dat hoefden we niet bij hem te doen, zo zei hij, maar bij de “man van morgen.”
”De man van morgen” bleek een man te zijn die door het Amerikaanse hoofdkantoor naar dit hotel was gestuurd, om verbeteringen in de entourage aan te brengen. Sfeer.
De directeur zou er voor zorgen dat we in contact zouden komen met hem.
De volgende ochtend lagen we al vroeg in het water van het verwarmde buitenbad. Een verwarmd buitenbad in Egypte, waar het overdag meer dan veertig graden was. Maar goed, het was er.
Vanuit het restaurantgedeelte kwam een grijs behaarde man met zijn armen op zijn rug, lopend naar een van de ligbedden aan de andere kant van het zwembad.
Zijn gezicht zag er uit als verfrommeld aluminiumfolie en aan zijn kromme houding zagen we dat hij veel rugpijn moest hebben. Hij zag eruit  als de man die door Adriaan van Dis wel wordt beschreven

als "een verfrommelde tas".
We hadden hem niet eerder gezien en we concludeerden al snel dat dit dan “de man van morgen” moest zijn en mijn vriendin kon het niet nalaten om tegen mij, net iets te hard, te vertellen wat ze van hem vond.
“Als dit de man is die de directeur gisteren bedoelde, dan hebben ze vanuit het hoofdkantoor wel een fossiel gestuurd hoor. Wat een klein verschrompeld ventje. Die kan natuurlijk nooit zo’n hotel enig cachet geven.
Moet je kijken Huub, hij loopt zo krom dat hij bijna door zijn benen heen kan zien waar hij net vandaan komt. Nee dit wordt niks.”
Even hield de man stil.
Hij draaide zijn kromme lichaam naar het zwembad toe, waar wij inmiddels knuffelend in het midden dreven.
“Humhum”, hoorden wij en wij draaiden naar hem toe.
De kleine man had zijn rug gerecht, zijn armen had hij voor zijn buik gekruist en zijn gezicht stond stijf alsof het vol botox was gespoten.
Strak keek hij mijn vriendin aan.
“Ik woon al veertig jaar in 'The States, maar mijn moerstaal vergeet ik nooit.”
 Terwijl mijn vriendin van schaamte naar de bodem van het bad zakte en ik bijna verdronk in de slappe lach, liep de man rustig naar het van tevoren uitgekozen ligbed, om daar vervolgens de zonnestralen te laten prikkelen op zijn zichtbaar tere huid.
Zijn pet had hij over zijn gezicht gelegd.
Maar dit had hij niet ver genoeg gedaan, zodat ik een kleine glimlach op zijn rimpelige gezicht zag ontstaan.
Hij had het vast expres gedaan.


28-2-2015



 

bottom of page