top of page

Hij streelde haar hand terwijl hij in haar ogen keek.
Zij keek terug naar hem.
De glinstering in haar ogen liet zien hoe gelukkig ze was; een kopje thee, een gebakje en de liefde van haar leven die haar hand vast hield.
Ze zeiden niet veel.
Dat hadden ze ook niet nodig. Ze kenden elkaar lang genoeg om te weten wat ze voor elkaar betekenden.
Wat wil je ook, na zestig jaar huwelijk.
Elke maandag en donderdag hadden ze hetzelfde plekje in het restaurant; bij het raam, achter de pilaar.
Daar waar er geen tocht was. Want tegen tocht kon ze niet meer. Daar werd ze verkouden van.
Elke maandag en donderdag hetzelfde ritueel; in stilte genietend van elkaar.
Hoe lang ze daar konden zitten hing altijd af van 'de mevrouw met de rauwe stem', zoals hij haar altijd noemde.
De ene keer was het een uur, de andere keer een halve dag.
Maar altijd was daar het onvermijdelijke moment.
Het moment dat 'de mevrouw met de rauwe stem' kwam en zei: "Zo, mevrouw Claesen, het is weer tijd om naar uw kamer te gaan".
Dan kon hij haar nog een gehaast kusje op haar wang geven, of waar hij haar maar kon raken.

Want 'de mevrouw met de rauwe stem' was onverbiddelijk.
Gehaast haalde ze de wielen van de remmen en liep, zonder ook maar iets tegen hem te zeggen, met zijn vrouw het restaurant uit.
De rolstoel schokkend voor zich uit duwend, rechtstreeks naar de afdeling waar je alleen maar op kon als je de code van de deur kende.
Hij genoot van zijn vrouw, elke maandag en donderdag.
Hij had verdriet om haar...elke maandag en donderdag.

23-8-2017

 

bottom of page