top of page

Mike

Op de vijfentwintigste verjaardag van Mike besloten de mensen om hem heen om een feestje voor hem te organiseren.
Er werden slingers opgehangen en bier werd uit kratten gehaald om, in keurige rijtjes van twee hoog, op hun plek in de koelkast gelegd te worden.
In een mum van tijd was alles geregeld, behalve de muziek.
Dat was lastig, want het was juist Mike die daar altijd voor zorgde.
Hij had een heuse dj-set met bijbehorende lichtinstallatie.
Hij had er heel hard voor gewerkt en was er bijzonder zuinig op.
Waarschijnlijk zou hij er niet blij mee zijn als zij het ‘zomaar’ zouden gebruiken; ook niet als het voor zijn eigen verjaardag was.
Dus besloten zijn om alvast  een biertje te pakken in afwachting van Mike en de rest van de groep. Mike kon dan zelf zorgen voor de muziek op zijn eigen feestje.
Om dat idee te vieren werden er al gauw meer flesjes open getrokken.
De sfeer zat er al snel goed in.
Johan, altijd al de lolbroek van de groep, pakte het spreekgestoelte welke altijd in de hoek stond onder een zwart kleed.
Het werd altijd gebruikt als er belangrijke mededelingen werden gedaan. Dan lag er het briefje op met de punten die besproken moesten worden, zodat er niets vergeten kon worden.
En op zondag. Bij de mis van half elf. Dan stond het spreekgestoelte er ook.
Maar nu had Johan het gepakt.
“Ik zal alvast mijn speech oefenen”, zei hij, terwijl hij een plaatsje zocht voor zijn pilsje.
“Beste bezoekers … maten van Mike,” begon hij.
Hij deed alsof hij een papiertje op het spreekgestoelte had gelegd en alsof hij het moest omdraaien.
“Vandaag vieren we dat Mike vijfentwintig jaar is geworden. Jawel, vijfentwintig.
Hij is de oudste van de groep en wij moeten het nog maar zien te worden.
Omdat niemand er aan gedacht heeft om cadeautjes voor je te kopen Mike, hebben we helemaal niets voor je; behalve bier…veel bier. Jammer alleen dat je dat dan weer niet lust.”
De anderen moesten lachen, want iedereen wist dat er niemand zoveel bier kon drinken en helder kon blijven als Mike.
“En daarom Mike, zul je het moeten doen met een toost als cadeau, maar wij weten dat je daar ook erg tevreden mee zult zijn.”
Weer draaide hij het niet bestaande papiertje om.
“Mike, je weet dat we van je houden, je weet dat we je waarderen. Je staat altijd voor ons klaar en komt altijd voor ons op. Je loopt altijd voorop als het kan. Om ons te beschermen, zeg je dan. Alsof wij niet voor onszelf kunnen zorgen.
Maar goed, je bent onoverwinnelijk en …”
John stopte toen de deur open ging. Niet op een manier waarop Mike dat gedaan zou hebben, maar op de manier waarop alleen de luitenant dat kon doen.
“Hé luit, kom je ook Mikes’ verjaardag meevieren? Pak een pilsje, we hebben er genoeg.”
Maar de luitenant zei niets, hij bewoog niet eens.
Iedereen hield zijn adem in, in afwachting van wat er gezegd zou worden.
De luitenant bleef staan en langzaam draaide hij zijn hoofd naar John; vervolgens naar de anderen.
Terwijl hij zijn hoofd schudde zei hij kalm “Bermbom.”
De stilte die toen viel staat voor eeuwig bij de jongens en meisjes, zijn maten, in hun geheugen gegrift.
Met Mike verloren ze ook iets van zichzelf en niemand, níemand ter wereld kan hun verdriet ooit begrijpen.



20-2-2015



 

bottom of page