top of page

Het meisje stapte haar nieuwe kamer binnen. Voor het eerst, want haar ouders hadden haar kamer als verrassing speciaal voor haar in laten richten door een meneer die er veel verstand van had… van kamers inrichten. Ze had hem nog niet eerder gezien.
Deze kamer was groot; veel groter dan de kamer in het oude huis, waar er maar een kleine doorgang was tussen het bed en haar poppenhuis.
Haar bureautje was bijna onbereikbaar geweest.
De muren hadden felle kleuren gekregen. Ze deden pijn aan haar ogen.
Ze keek omhoog naar de lamp. De lamp was ook nieuw. Zeven metalen draden met aan het einde een lampenkapje. Haar platte lamp met op het glas een tekening van Roodkapje was verdwenen. Ze had het een mooie lamp gevonden. Ze keek altijd naar de tekening die er op stond als ze niet kon slapen; daar werd ze rustig van.
Schoorvoetend liep ze rond. Het poppenhuis stond er, maar had dezelfde kleuren gekregen als haar nieuwe kamer. Ze zou er nooit, maar dan ook nooit meer mee spelen, bedacht ze toen ze het zag.
Er stond een nieuw bureautje. Niet van hout, zoals het bureautje in het oude huis, maar van metaal met een glazen blad er op.
“Mooi hè schat?”
Haar moeder glunderde van trots.
Het meisje zei niets, maar gleed onder het nieuwe dekbed.
“Nou, welterusten, schat, tot morgen. Geniet maar lekker van je nieuwe kamer en al je nieuwe spulletjes.”
Toen de deur eenmaal gesloten was, begon ze zacht te huilen.
Niet van verdriet, maar van geluk, want onder haar kussen vond ze haar half vergane knuffel.
 
 16-1-2016

 

bottom of page